'Openstaand voor het leven' Janneke Fennema-Oudwoude

Het verhaal van Janneke Fennema-Oudwoude

 

Een dag in februari 2015. Mijn prachtig beroep als verzorgende- IG’er  in Meckama State roept. Snel douchen, want ik moet naar mijn werk. Ik voel een knobbel in mijn rechterborst. Vreemd… Ik heb anders nooit geen knobbels in mijn borsten, maar ach geen zorgen maken, want het zal wel weer wegtrekken. Een paar dagen later zat het er nog. Toch maar naar de huisarts die mij vervolgens al snel doorverwijst naar het MCL. Ik zei niets tegen mijn man en kinderen. Alleen mijn teamleidster is op de hoogte, want ik moest even een dagje vrij nemen. Alleen reed ik naar het MCL in Leeuwarden, want ik ben sterk en onafhankelijk. Dat kan ik prima. Na een aantal onderzoeken en verontrustende blikken wist ik genoeg. Ik moet er ernstig rekening mee houden dat het borstkanker zou kunnen zijn. Met een stoïcijnse blik zei ik tegen de verpleegkundige: ‘Tot over een paar dagen. Ik moet eerst even nadenken.’ Tijdens mijn weg naar de uitgang van het MCL dacht ik: ‘Nee dit overkomt mij toch niet. Zoiets gebeurd toch bij een ander? Ik rook niet, drink niet, heb een gezonde levensstijl en bovendien bijna geen kankergevallen in de familie.’ En ik werd kwaad, zo kwaad dat ik dacht: ‘Als ik nu een vaas tegenkom in de gang van het MCL, schop ik deze kapot.’ De frustratie moest er even uit. Er stond niks waarop ik mijn woede kon afreageren. Mijn lichaam dat mij zo in de steek liet. Het voelt als verraad, want ziek voelde ik me niet. Ik had een gruwelijk monster in mij dat me kapot wilde maken. Bij thuiskomst vertelde ik het aan mijn man. De kinderen waren op vakantie en die gunden we nog een zorgeloze tijd. Een voordeel was dat mijn man en ik het samen die week konden verwerken. Zodra de kinderen, overige familie en bekenden het weten, is het niet meer van jezelf. Dan word je geleefd. Mensen om je heen zijn van slag en willen graag iets van je ziek zijn overnemen. Voor hen is aan de zijlijn staan minstens net zo zwaar. Naar aanleiding van de diagnose hormonale borstkanker met uitzaaiingen naar de lymfeklieren, onderging ik een borstamputatie, gevolgd door chemo en bestraling. De chemokuren waren zwaar. Wat ben ik ziek geweest. Tussentijdse opnames in het MCL, misselijkheid en ontstekingen. Op de been blijven was een topsport. Tamoxifen kreeg ik voorgeschreven uit voorzorg voor eventuele verdere uitzaaiingen. Mijn toenmalige arts omschreef het zo mooi: ‘Janneke, ik lever je af als een zak met schone tuinaarde, maar ik kan je niet garanderen dat er later toch nog een klein scheutje ontkiemt.’ Met andere woorden: blijf waakzaam. Eind 2015 begon ik voorzichtig weer aan mijn werk als verzorgende. Het viel niet mee om fysiek en mentaal terug op niveau te komen. Toch wilde ik leven en weer vooruit. Ik onderging en behandeling met de hoop gelukkig en oud te worden.

April 2017 kreeg ik last van mijn rug. Ik verweet het aan mijn verkeerde tiltechniek. Ondanks de pijnstillers voelde ik me rillerig en kreeg ik geen vat op mijn lichaam. De huisarts stuurde me naar het MCL voor een MRI scan. Foute boel. Uitzaaiingen op menige plekken in mijn lichaam. Mijn/onze wereld stortte in. Als geen ander wist ik dat als de kanker zo snel terugkomt, de levensverwachtingen beperkt kunnen zijn. Kunnen zeg ik gezien ik een voorstel kreeg om mee te doen aan een (studie) TRIAL medicatie: Ribociclib in combinatie met Letrozol. Een uitdaging die goed voelde. Zo kon ik ook nog iets voor een ander betekenen. Ik vond het belangrijk om nieuwe medicijnen een kans te geven. Iets terug te kunnen doen voor mijn lotgenoten. Immers de ontwikkeling staat nooit stil. Kanker is erg, maar in de loop van de jaren wel beter behandelbaar, waardoor je nog een waardvol leven zou kunnen hebben. De begeleiding was heel goed. Enerzijds wel spannend, maar door de goede resultaten gaf het anderzijds ook een soort rust en vertrouwen dat ik zou overleven.

Dit heeft tot april 2020 mij mijn levensbonus opgeleverd, want de uitslag van de CT scan in april liet zien dat de ziekte opnieuw in mijn lichaam uitzaaide. De behandeling met Ribociclib en Letrozol werkt niet meer. Pijnlijke delen in de botten (arm, ribben en heupen) werden bestraald. Het hielp tegen de pijn. Nu hoefde ik geen zware pijnstilling die ik slecht kan verdragen. Met enige tegenzin ging ik toch weer aan de chemo Capecitabine. Na een poosje vonden we de goede dosering, want bijwerkingen zijn er wel. Tegenwoordig ga ik voor kwaliteit en ik zie wel hoe lang ik nog van het leven mag genieten.

Het is op het moment van dit schrijven 19 november 2020. Realiserend dat het leven na die bewuste dag begin 2015 nooit weer hetzelfde zou worden. Ik leef bewuster, de vanzelfsprekendheid en onbezorgdheid heeft plaats gemaakt voor acceptatie en dankbaarheid voor het leven. Dat er een heel team aan lieve kundige mensen in het MCL is, dat mij en ons gezin dit leven zo gunt is een enorm geschenk. De mensen om mij heen hier op de boerderij, mijn gezin en familie, vriendinnen en bekenden zijn onmisbaar. Als rode draad hier doorheen is mijn karakter verweven: gelovig, sterk, optimistisch, positief, vrolijk en actief. Openstaand voor het leven. Iedere keer weer grenzen verleggen en dingen opzoeken die het leven mooi en aangenaam maken. Ik hoop dat dit nog heel lang mag duren.