Hoe Stijn omging met verlies
“In 2005 kreeg mijn moeder de diagnose borstkanker terwijl ze zwanger was van mijn zusje. Mijn zusje is uiteindelijk vervroegd geboren met een keizersnede, zodat mijn moeder behandeld kon worden met chemokuren en een operatie. In principe was ze genezen, maar toch vonden de doktoren 2 jaar later opnieuw kanker. Ze had leverkanker met uitzaaiingen in de longen. De eerste prognose die we toen van de artsen kregen was dat ze ongeveer 3 weken zou hebben. Dit waren uiteindelijk gelukkig geen 3 weken, maar ze heeft het 3 jaar volgehouden. Ze heeft die periode veel in het ziekenhuis gelegen, waar het ging met pieken en dalen: soms voelde ze zich goed maar soms ook minder. Ik weet nog goed dat mijn tante in deze periode zwanger was, en toen hebben ze speciaal voor mijn moeder in haar ziekenhuiskamer een echo gemaakt zodat ze haar nichtje zou kunnen zien. Dat was wel erg mooi. De laatste week voordat ze was overleden kwam ze bij ons in huis te liggen, zodat iedereen afscheid kon nemen. Ondanks dat het soms moeilijk was om te zien, was het echt een waardevol afscheid. Ze was gedurende de hele periode nog heel scherp. Ze is in september 2010 uiteindelijk overleden. De emoties van het overlijden kwamen vooral toen pas. Mijn vader had het zwaar want die had natuurlijk opeens 4 kinderen helemaal alleen. Mijn tantes en oma zijn veel bij ons gebleven, wat erg fijn was in deze periode. “
“Wat zo mooi was aan mijn moeder was haar positiviteit en kracht. Mijn moeder had altijd een lijfspreuk: “Het leven is als zeilen, je kan de wind niet veranderen maar de zeilen wel bijzetten.” Dat is wel een zin die me is bijgebleven.”
“Even later in 2011 weet ik nog dat ik met mijn vader op de bank zat en dat hij een bobbel in zijn borst voelde. Ik zei toen: “Dat moet je even laten nakijken, pap.". En 4 maanden later zaten we weer met de familie op de bank om te vertellen wat er aan de hand was. Mijn vader had ook borstkanker, maar het zag er eigenlijk goed uit. Hij werd hiervoor behandeld en dit ging redelijk prima. Tot november 2013, toen kreeg hij last van epileptische aanvallen en is hij naar het ziekenhuis gebracht. Daar vonden ze een melanoom in zijn hoofd, wat de aanvallen veroorzaakte. Toen is het eigenlijk ook heel snel gegaan. Hij is in het ziekenhuis geraakt en daar eigenlijk nooit meer uitgekomen.”
“Toen begon voor mij een hectische periode, aangezien ik toen bij mijn tantes moest gaan wonen. Ik wilde in deze tijd veel bij mijn vrienden zijn. We hebben zoveel meegemaakt, niet alleen met mezelf maar ook met anderen. Dus ik had echt het gevoel dat iedereen met me mee leefde, wat ook echt zo was.”
“Ik heb erg veel steun ontvangen van mensen om me heen waar ik niet om vroeg, maar het
achteraf wel nodig had. Ik heb bijvoorbeeld heel veel gehad aan mijn mentor, waar ik
wekelijks gesprekken mee heb gehad. Maar ook de ouders van vrienden van mij en mijn buurvrouw hebben veel voor mij gedaan. Het waren allemaal mensen die met mij meeleefden en het beste met me voor hadden.”
“Als je kanker niet direct mee maakt, ben je misschien niet het slachtoffer. Maar het doet jou ook heel veel. Je wordt soms een beetje vergeten, wat ook wel terecht is, want je bent niet degene die ziek is. Maar naasten hebben het ook heel moeilijk, en die mensen moeten niet vergeten worden. Kanker maakt alles kapot, maar dus ook de mensen er om heen.”
“Wat ik eigenlijk vooral wil meegeven is dat als je kanker meemaakt, dat je niet alleen bent. Er zit geen schaamte in hulp vragen. Het is onbegrijpelijk en er is geen goede manier om ermee om te gaan, maar alle pijn heelt.”
“En ook wil ik nog zeggen dat je je goed moet checken, zowel vrouwen als mannen. Dit is iets waar ik me ook erg bewust van ben geworden. Ga bij twijfel altijd naar professionals en stel alle vragen die je hebt, en ga niet zelf googelen.”