Het verhaal van Ton Straver

Het verhaal van Ton Straver (73)

 

Op 22 december 2016 werd ik gediagnosticeerd met T-cel lymfoblastair non-Hodgkin lymfoma.

De mededeling van de gestelde diagnose slaat in als een bom en je hele wereld stort in elkaar. Maar ik heb een positieve instelling en dacht bij mezelf, ik ga de strijd aan en ga er het beste van maken, probeer mijn naasten te laten delen in mijn positiviteit, immers een mens gaat niet zo gauw dood, dacht ik. “Ik heb kanker, maar de kanker heeft mij nog niet”

De behandelingen heb ik altijd “dapper” proberen te doorstaan, al was (en is) het elke keer weer spannend of de onderzoeken alvorens iedere behandeling een goede uitslag gaven. Van de chemokuren zelf had ik eigenlijk weinig of geen last, geen misselijkheid, diarree of andere klachten. Wel is door de medicatie de spierkracht een stuk afgenomen en de zenuwuiteindjes aangetast, wat ik met name merk met lopen.

Het is zwaar is te leven met de onzekerheid, met de vraag hoe lang heb ik nog en hoe zal het eindigen. Zwaar is natuurlijk de wetenschap dat je je dierbaren in groot verdriet achterlaat, maar dat geldt voor iedereen. Echter, als je gezond bent, ben je daar niet mee bezig.

Kanker heb je niet alleen, maar heb je met z’n tweeën, zeggen ze wel eens (en natuurlijk ook de rest van het gezin). Het is vaak moeilijk er mee te dealen, je wilt ook niet altijd anderen belasten als je je eens naar of angstig voelt, of geen energie hebt. Soms is er over en weer wel eens onbegrip, maar daar kom je dan wel weer uit.

Ik heb een week lang alleen in een kamer (vanwege een ziekenhuisbacterie) geïsoleerd in het ziekenhuis gelegen en kreeg tweemaal per dag een chemokuur, ik mocht de kamer niet af en kan me herinneren dat ik toen heb gedacht: “een gevangene heeft het nog beter”.

Wat ik heb geleerd de afgelopen tijd, en wat ik medepatiënten graag zou willen meegeven is het volgende: vertrouw op je behandelend arts en de andere medici, ze hebben het beste met je voor en ze zijn duidelijk en oprecht tegen jou, althans zo heb ik het ervaren. Ik ben het personeel in het ziekenhuis ontzettend dankbaar voor de manier waarop zij zich inzetten en de vriendelijke wijze waarop zij met de patiënten omgaan, van “hoog tot laag”, dus ook de dames/heren die poetsen, bedden verschonen, eten brengen, en last but not least de verpleegkundigen.

Deze ziekte overvalt je en je hebt gewoon domme, vette pech dat je het krijgt. Ik was 30 jaar niet bij een dokter geweest en wist niet eens wie mijn apotheek was. Ik zou tegen iedereen die het krijgt willen zeggen, probeer het slechte nieuws te verwerken, maak het bespreekbaar met je naasten en je (goede) vrienden en probeer te genieten (carpe diem), plan gewoon je dingen en maak er samen wat van.

Onderzoek moet blijven doorgaan al kost het grote financiële offers, ik ben er van overtuigd dat binnen afzienbare tijd de meeste vormen van kanker te genezen zijn. Immers de laatste decennia zijn er reuzestappen gemaakt in de diagnostiek, prognoses, de ontwikkeling van medicijnen en apparatuur en voor mensen zoals ik, voor wie genezing geen optie meer is: in de verbetering van kwaliteit van leven.

 

Tot ons grote verdriet is Ton niet meer onder ons. Zijn verhaal blijft leven.